In de nieuwe CAO zijn de reeds bestaande budgetten voor professionalisering (83 uur en 500 euro) en duurzame inzetbaarheid (40 uur) samengevoegd en zijn de bestedingsdoelen verbreed.

 

Werknemers hebben hierdoor meer ruimte in het bepalen van de activiteiten waar de uren en het budget aan kunnen worden besteed, met als doel hun professionele autonomie te vergroten.

PDI (professionaliserings- en duurzame inzetbaarheid)-budget

Concreet betekent dit dat er nu sprake is van een PDI-budget per medewerker, waarbij PDI staat voor ‘professionalisering en duurzame inzetbaarheid’. Binnen dit budget heeft:

  • Elke medewerker, naar rato van de werktijdfactor, recht op 123 PDI-uren per jaar (83 + 40 uur);
  • Elke medewerker in de functiecategorie OP of OOP, naar rato van de werktijdfactor, recht op een budget van 525 euro;
  • Elke startende leraar (die minder dan drie jaar werkzaam is in het primair onderwijs) daarnaast, naar rato van de werktijdfactor, een bijzonder inductiebudget van 40 uur per jaar;
  • Elke medewerker van 57 jaar en ouder, naar rato van de werktijdfactor, recht op een bijzonder PDI-budget oudere werknemers van 130 uur per jaar;
  • Elk directielid werkzaam in schaal A11 t/m A13 en D12 t/m D15, recht op een professionaliseringsbudget van 3.150 euro. Dit budget wordt in overleg met de werkgever ingezet voor studieverlof en/of een studiekostenvergoeding. Ook kan het budget worden besteed aan onderstaande bestedingsdoelen.

Bestedingsdoelen

De bestedingsdoelen voor het PDI-budget (geld en uren) zijn in de CAO nu als volgt geformuleerd:

  • activiteiten die bijdragen aan het bijhouden van de vakbekwaamheid en professionele ontwikkeling;
  • activiteiten die helpen om ook op langere termijn het werk goed, gezond en met plezier te blijven doen;
  • activiteiten die bijdragen aan de (duurzame) inzetbaarheid van de werknemer, in de zin van breed inzetbaar en aantrekkelijk blijven voor de interne en externe arbeidsmarkt.

Overleg

In de huidige CAO wordt de omgang met de PDI-uren en -budget als volgt beschreven:

  • Werknemer en werkgever maken jaarlijks afspraken over professionalisering en duurzame inzetbaarheid van de werknemer aansluitend bij de individuele behoefte van de werknemer;
  • De werknemer bepaalt na overleg met de leidinggevende hoe het PDI-budget (geld en uren) wordt ingezet passend bij de bestedingsdoelen;
  • Werkgever en werknemer bepalen in overleg het tijdstip waarop de uren worden benut;
  • Werknemers worden gestimuleerd het individuele PDI-budget te benutten;
  • Tijdens de gesprekken in het kader van de gesprekkencyclus reflecteren werkgever en werknemer op de ondernomen PDI-activiteiten.

Spaarmogelijkheid

Het is nog steeds mogelijk om het PDI-budget te sparen. De spelregels hiervoor zijn als volgt:

  • Het PDI-budget (geld en/of uren) kan in overleg met de werkgever maximaal drie jaar worden gespaard en dit wordt schriftelijk vastgelegd;
  • De werknemer van 57 jaar en ouder kan het PDI-budget oudere werknemer (130 uur) en 40 uur van het PDI-budget in overleg met de werkgever op basis van een vooraf ingediend plan maximaal vijf jaar sparen.
  • Het professionaliseringsbudget directie kan in overleg met de werkgever maximaal vier jaar worden gespaard. Is het professionaliseringsbudget binnen vijf jaar niet besteed dan zal dit worden toegevoegd aan het algemene professionaliseringsbudget van de school.

Inspiratieflyer GS-vitaal

Eerder ontwikkelde GS-vitaal een inspiratieflyer rondom de invulling van het budget duurzame inzetbaarheid. Deze flyer is geactualiseerd. Bekijk hier de spelregels rondom het PDI-budget en bestedingsvoorbeelden.

Inspiratieflyer bij het PDI-budget

Meer inspiratie? Neem contact op.

Else Marie van Tilborgh / adviseur GS-vitaal

0180 - 442 665